De pianist en de cellist
Recent hoorde ik een pianist en een cellist samen repeteren. De pianist speelde eerst alleen, maakte fouten, begon opnieuw. Dan speelde de cellist ook alleen, maakte fouten, begon opnieuw.
En dan gingen ze samen spelen. Even afstemmen. De goede hoogte vinden. Proberen. Fouten maken. Te hard of te zacht spelen. Na een poosje oefenen hadden ze elkaar gevonden. Ze waren in harmonie en speelden prachtig.
Dat wonder gebeurde omdat ze samen wilden spelen en bereid waren om concessies te doen en vooral om goed naar elkaar te luisteren. Uiteindelijk waren ze één geworden met de muziek. Dat is het magische moment waar de muzikanten verdwenen zijn en er alleen nog muziek is. Als dat bereikt is raakt het je als luisteraar diep in je hart. De muziek is dan betoverend.
En zo, dacht ik, is een harmonieus huwelijk of partnerschap mogelijk: er is een wil om graag samen te zijn en niet bang te zijn om fouten te maken en het weer te proberen. Soms gaat het er hard aan toe, ineens is er boosheid. Soms gaat het te zacht en je durft niet te zeggen wat je voelt of denkt. Maar als beiden naar elkaar blijven luisteren en bereid zijn om van de fouten te leren komen er momenten van eenwording en wordt het samenzijn een rijke en inspirerende tijd waarvan het koppel zelf geniet en iedereen eromheen met hen meegeniet.