De landkaart en het kompas
Ik ben dankbaar om hier, in dit leven, te mogen zijn met familie en vrienden om me heen. Ik voel me niet alleen. Ik voel me extra dankbaar omdat ik een leraar en de Dharma heb.
Soms dwaal ik af of liever gezegd vaak verdwaal ik! Ik ben in het bos van mijn gedachten verdwaald, of in mijn emoties en oordelen. Ik zie de weg niet meer. Ik weet niet waar ik ben. Ik word geïrriteerd, ik zeg gemene dingen totdat ik me herinner dat ik een landkaart en een kompas heb. Mijn landkaart is de Dharma en het kompas mijn leraar. Met hen kan ik altijd weer thuiskomen, ook maak ik heel veel omwegen! Ik kom er wel. Dat is het vertrouwen dat ik ook van hun heb gekregen. Thuiskomen is voor mij stoppen met het gevecht in mezelf en met de automatische reacties. Om thuis te komen moet ik wel in beweging blijven! Soms, verdwaald in een bos, ben ik in staat om een hutje te bouwen en daar te blijven. Ik isoleer me in mijn zelfgebouwd identiteit, in mijn ego. Want het voelt schijnbaar veilig. Dat ben ik, toch? Zo ben ik. Maar het is nog geen thuis. Het gevecht is niet gestopt. Ik blijf dingen vasthouden alsof het mijn eigendom is, hetzij geluk, hetzij lijden. Het is dan een kwestie van moed te verzamelen om het hutje te verlaten, de landkaart en het kompas weer te pakken en te gebruiken om echt naar huis te gaan.
De moeilijkheid is om in beweging te blijven en niet te snel tevreden te zijn. Soms wat we onderweg zien of ervaren is zo aantrekkelijk dat we daar langer willen blijven. We zien niet het gevaar. Wat zo aantrekkelijk lijkt wordt langzaam ons lijden. En we zien niet dat het lijden dat we vasthouden al lang veranderd is in iets anders. We rusten op ons herinneringen maar het is niet het echte leven. We vergeten de landkaart en het kompas. We maken onszelf wijs dat het hier, in ons hutje, ook prima is. Maar het is nog geen thuis. En thuis is de enige plek waar we onszelf kunnen zijn en waar geen gevaar meer is. In Chinese karakters wordt thuis afgebeld als de plek waar voeding is (een varken!). Thuis is waar iedereen is, waar alles wat we nodig hebben aanwezig is: rust, vrede, harmonie.
Soms word ik overspoeld door emoties, het leven voelt heel zwaar maar ineens herinner ik me het gedicht van de Vietnamese leraar Van Hanh:
“Het lichaam is als een bliksem flitsend tussen het zijn en niet-zijn.
Bloeit de natuur in de lente, het droogt uit in de herfst.
Wees niet bang bij het zien van voor- en tegenspoed.
Voor- en tegenspoed zijn als dauwdruppels op een grasspriet.”
En dan weet ik het weer. Niets blijft hetzelfde, alles gaat voorbij, moeilijk momenten maar ook gelukkige momenten. Het geeft lucht en ruimte. Het is ineens niet meer zo erg wat gebeurde. Kalmte en geluk komen weer terug.
Soms ben ik gevangen in mijn IK. Er is een scheiding met de ander en ik herinner me: “O ja! Er is geen zelf in de zin van een ik die altijd hetzelfde blijft, zoiets bestaat niet. De Ik is een illusie. Er is geen één maar ook geen twee. We zijn alles en iedereen en toch uniek”. Op dat moment komt een opening. Er is weer licht in het bos en de weg is weer zichtbaar. “Ja, daar is het!” Zo ben ik echt in verbinding, er is geen verschil meer tussen de ander en ik.
Ik kijk anders naar geluk en lijden: zijn geluk is niet zijn geluk en ook niet de mijne en zijn lijden ook niet zijn lijden en ook niet de mijne. Maar als er geluk is voel ik het ook en als er lijden is voel ik het ook. Ik probeer het niet te bezitten. Ik laat het weer stromen. De natuur van geluk en lijden is dat ze leeg zijn van een permanente kern.
Als ik een tijdje vooral het lijden niet heb gevoel weet ik dat ik afgesloten ben. Ik ben dan vooral met mezelf bezig. Wat met de ander gebeurt is minder erg. Ik ben op dat moment de weg naar huis kwijt.
Met de landkaart en het kompas kan ik onderweg andere mensen helpen. ”Zijn jullie ook verdwaald? Ik ga ook naar huis, kom maar mee, ik heb een kaart en een kompas gekregen.” Laten we elkaar helpen om thuis te komen want thuis is er geen geboorte en geen dood, geen komen en geen gaan, geen verleden en geen toekomst. Thuis is niet verbonden aan tijd. Het is er altijd. Thuis kunnen we echt samen zijn en kunnen we elkaar nooit kwijtraken.
De Sangha is de plek waar we oefenen om thuis te komen. Waar je ook bent, waar je ook start, met de landkaart en het kompas kom je zeker op je bestemming: thuis!