Eenheid als basis van onderscheid
Het is een gek idee om te denken dat mijn linkerhand jaloers zou zijn op mijn rechter, omdat mijn rechterhand handiger is dan mijn linker.
Het is niet alleen een gek idee omdat handen niet denken, maar ook omdat we zelf niet op die manier over onze handen oordelen. Elke hand heeft zijn functie en ik zou geen van beide willen missen. Dat komt omdat ik mijn handen zie als onderdeel van een eenheid: mijn lichaam.
We zijn getraind om elkaar te herkennen aan de verschillen. We onderscheiden de ander van onszelf. Dat onderscheidingsvermogen ligt aan de basis van alle affecties en conflicten en kan voor veel onrust zorgen in onszelf en in de wereld.
Hoe zouden we naar de wereld kijken en naar onszelf, wanneer we alles en iedereen zouden zien als delen van één lichaam? Zouden we dan geen onderscheid meer maken?
Ja, we zouden nog steeds onderscheid maken. We zouden gefascineerd zijn over de diversiteit van ons lichaam en eerder nieuwsgierig dan angstig. We zouden zorgen kunnen hebben over het functioneren van bepaalde lichaamsdelen, en blijdschap over andere. Onze acties zouden meer gericht zijn op genezing dan amputatie.
Zenbeoefening laat ons uitstijgen boven het denken en voelen en helpt ons om eenheid te ontdekken als basis van onderscheid.