Wat een geluk om een leraar te hebben!
Wat voel ik me bevoorrecht om een leraar te hebben. Als ik niet oppas, leef ik in een soort mist, met een partij aannames die het gevolg zijn van mijn opvoeding, de cultuur waarin ik opgegroeid ben, en mijn eigen temperament. Als ik bij mijn leraar ben, kan ik die aannames niet langer vasthouden en ervaar ik de helderheid van een leeg hoofd. Door zijn eigen stilte is hij een heldere spiegel die me mijn mist laat zien.
Het voelt heel kwetsbaar om je aan een leraar toe te vertrouwen. Misschien hebben wij westerlingen wel een collectief trauma op dat gebied. Wat me helpt is om te weten dat mijn leraar ook een kind is van zijn leraar. Zijn vertrouwen en durf zijn gebaseerd op de verbinding tussen hem en zijn leraar. Als hij zich los zou maken van zijn leraar, zou hij geen leraar meer kunnen zijn. Het is zijn dankbaarheid voor zijn eigen leraar die maakt dat hij zelf ook een leraar geworden is, dat hij wil dat wij ontvangen wat hij ontvangen heeft. Als ik naar Cuong Lu luister, luister ik ook naar alle leraren vóór hem. Zo kan ik vrij van een bepaalde vorm zijn en kan ik ontvangen wat er achter die vorm zit.
Als ik vrij ben van een vorm, dan kan mijn leraar altijd bij me zijn, en heb ik toegang tot zijn helderheid in mijn dagelijks leven. Als ikzelf niet meer gehinderd wordt door mijn mist, dan hindert die de mensen om mij heen ook niet meer en ervaren we veel meer ontspanning in onze ontmoetingen. Wat een geluk!