Ontlasting
Poepen kan een zeer prettige ervaring zijn. Als we nodig moeten, er is een wc beschikbaar en we kunnen goed ontspannen, dan is poepen heel fijn. Ontlasting is een heel passende term, er valt een last van ons af. Veel van ons kennen echter ook wel de situatie waarin het niet lekker wil. De wc is niet schoon, de omgeving is onrustig, vul maar in. Er is dan een systeem actief zonder dat we erom gevraagd hebben, een systeem dat te maken heeft met veiligheid, angst, ‘ik’… Een deel van ons wil die ontlasting graag kwijt, maar een ander deel blijkbaar niet.
Ook mentale ontlasting is heel prettig. Als we oude troep kunnen loslaten, malende gedachten, oordelen, overtuigingen die ons doen lijden, dan voelen we ons daarna een stuk lichter. Maar ook daar is vaak (of bijna altijd) dat systeem ongevraagd actief, dat verhindert dat we ons mentaal kunnen ontlasten. Ook daar is er een deel van ons dat graag verlichting wil en een deel dat dat tegenhoudt. Ook daar gaat het om het deel dat te maken heeft met veiligheid, angst, controle, bang om te verdwijnen, kortom, de ‘ik’.
We moeten beseffen dat op onze weg naar loslaten, dat systeem voortdurend actief is en probeert ook daar zijn voordeel mee te doen. Hij maakt ons wijs dat ook hij graag wil loslaten, terwijl hij in werkelijkheid alleen maar prettige gevoelens en gedachten wil hebben. De gehechtheid aan al die mentale creaties, positief en negatief, dat is ons lijden. Voor je het in de gaten hebt, heeft de meditatiebeoefening je nog ongelukkiger gemaakt. Omdat de meditatie en de begeleiding zo’n rust kan geven, dat je het leven eromheen alleen nog maar zwaarder gaat vinden. Er zijn gevallen bekend van mensen die na enkele jaren van beoefening van meditatie tot het besluit komen om te scheiden van hun partner, of een baan op te zeggen, vanuit een soort gehechtheid aan de rust die ze ervaren in de wereld van de beoefening. En dat terwijl de rust die aangeboden wordt geen condities nodig heeft. En de rust op basis van condities nooit lang duurt.
Wanneer we naar een leraar gaan, dan ervaren we daar vaak een soort rust. En voordat we het doorhebben zijn we gehecht aan die rust. Dan heeft onze ik die leraar gekaapt, voor zijn karretje gespannen. En als die leraar dan iets zegt waar we onrustig van worden, dan worden we boos of ontevreden. Dan zijn we vergeten waarvoor we gekomen zijn. Dan stellen we eisen aan hoe de leraar moet zijn, hoe de retraite moet zijn, hoe het gebouw moet zijn, het eten… enz.
Er wordt wel gezegd dat we de fouten van een systeem nooit kunnen herstellen met hetzelfde systeem dat de fouten geproduceerd heeft. Dat er een ander systeem nodig is. Wanneer we de leraar niet vertrouwen, of bang zijn dat hij onze ‘ik’ wil kapen, voor zijn grotere ‘ik’, dan zijn dat gedachten die zijn geproduceerd door onze ik. Een ik kan alleen denken in ikken. Als we de leraar niet vertrouwen kunnen we ons afvragen of we onszelf eigenlijk wel vertrouwen. Durven we op eigen benen te staan, zonder de houvast van dat hele gebouw van gedachten, overtuigingen, voorkeuren en oordelen? Wanneer we mentaal ontlast zijn, dan snappen we pas hoe mooi het leven echt is en hoe raar onze gedachten vaak zijn.