Op onze eindbestemming aangekomen
We zijn op onze eindbestemming aangekomen. We zijn er. We zijn af. Iedere keer opnieuw zijn we aangekomen. We doen nog altijd wat we te doen hebben, ogenschijnlijk op weg ergens naar toe, en toch zijn we al aangekomen.
Het is heerlijk om dat vast te kunnen stellen. Alles wat we verder doen is spelen, net als vroeger toen we kind waren. Alles wat we doen is spel, want we hoeven niets meer te bereiken. We zijn doelloos geworden. In het dagelijks leven klinkt het niet best om doelloos te zijn, maar het is heerlijk. Of misschien moeten we zeggen: ons doel is te zijn waar we zijn, te zijn wie we zijn.
We hebben allemaal een zoeker in ons. We zoeken terwijl we al op onze eindbestemming zijn. Het is helemaal niet erg om te blijven zoeken. Het punt is, de zoeker kan alleen maar zoeken. Soms zoekt hij heel hard, soms zoekt hij maar een beetje. Dus verwacht niet van hem dat hij gaat vinden. Wanneer je de zoeker in jezelf als de zoeker hebt herkent, mag hij altijd blijven zoeken terwijl je weet dat je allang aangekomen bent.