Zorgen voor de geest van de Boeddha
Wanneer het toevlucht nemen tot de adem van de Boeddha een diepe ervaring is, dan merken we dat het niet moeilijk is om het lichaam van de Boeddha in ons lichaam te herkennen. En niet alleen het lichaam is dan eenvoudig te herkennen, de gevoelens en de gedachten van de Boeddha ook.
Omdat we door onze toevlucht-realisatie vrij zijn van onze ik-illusie, kunnen we niet alleen onze overtuiging ‘ik ben mijn lichaam’ loslaten, maar op dezelfde manier verdwijnt dan ook het misverstand ‘dit is mijn gevoel’ en ‘dit is mijn gedachte’.
Stel: in het mentale proces ontstaat er een zwaar gevoel dat zich op onplezierige wijze lichamelijk en mentaal manifesteert. Het manifesteert zich op dezelfde wijze als alle keren ervoor, alleen we weten nu: dit is het gevoel van de Boeddha. Op dat moment kunnen we een Boeddha zijn, en als zodanig met het gevoel omgaan, wetende dat het een constructie is die ontstaat op grond van alle noodzakelijke condities in en buiten onszelf, die niets met ons Boeddha-lichaam en Boeddha-geest te maken hebben. We neemt het niet persoonlijk en we doet er niets mee.
Het kan ook zijn dat het gevoel toch vat op ons krijgt en ons mee dreigt te sleuren op de manier zoals dat vroeger ging. Op dat moment kunnen we alsnog denken: Boeddha, mij lukt het even niet, maar jij weet hoe het moet; doe jij het maar. Beide methodes zijn eigenlijk hetzelfde. Je neemt toevlucht en bent vrij van de oude mind-patronen.
Toevlucht nemen is een soort overgave, maar wanneer dat ons toevalt, merken we dat we eigenlijk toevlucht hebben genomen in onszelf. Onszelf zoals we nog niet wisten dat we bestonden. We hebben ons ontworsteld aan onze oude ingesleten mind-patronen en we kunnen eindelijk onze ware zelf zijn.